Na het voltooien van de eerste drie jaar van een geneeskundeopleiding heb je meestal de basiskennis en vaardigheden opgedaan die nodig zijn voor de klinische praktijk en het verder specialiseren. In veel landen wordt deze fase beschouwd als de bachelorfase van de opleiding, afhankelijk van het onderwijssysteem. In Nederland bijvoorbeeld, bestaat de opleiding doorgaans uit een bachelor- en een masterfase, waarbij de eerste drie jaar vaak overeenkomen met de bachelor. Na deze jaren heb je meestal nog aanvullende jaren nodig (de masterfase) om volledig gekwalificeerd arts te worden.
Indien je in een land bent waar de opleiding na drie jaar wordt afgerond, zou je mogelijk een basisarts kunnen zijn, maar meestal is het nog niet voldoende om zelfstandig te oefenen. Je kunt na drie jaar onder supervisie werken en ervaring opdoen, of je verder specialiseren in een bepaald medisch veld, of aanvullende opleidingen volgen. Het is ook mogelijk dat je een basisniveau hebt bereikt dat je in staat stelt om in een ondersteunende of assistentie rol te werken, afhankelijk van de regelgeving en de structuur van de opleiding in jouw land.