Een contrasterende distributie treedt op wanneer twee linguïstische eenheden, zoals klanken, woorden of morfemen, in verschillende contexten voorkomen zodat ze niet verwisselbaar zijn en verschillende betekenissen of functies hebben. Dit is een belangrijk concept in de fonologie en morfologie.
Een klassiek voorbeeld is het verschil tussen de klanken /p/ en /b/ in het Nederlands. In woorden zoals pad en bad voorkomen deze klanken in dezelfde positie, maar omdat ze verschillende betekenissen aangeven, zijn ze contrastief. Dit betekent dat het vervangen van /p/ door /b/ de betekenis verandert, bijvoorbeeld van "pad" naar "bad".
In de Nederlandse werkwoordvervoeging kan de uitgang -t in de tweede persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd contrastief zijn. Bijvoorbeeld, in jij loopt versus jij liep, waar de verschillende uitgangen -t en -de verschillende tijden aanduiden en niet verwisselbaar zijn in dezelfde context.