Bij geografie leer je over de aarde, haar landschap, klimaat, en de manier waarop mensen en natuur met elkaar omgaan. Het vak omvat het bestuderen van geografische verschijnselen, zoals bergen, rivieren, steden en landen, en onderzoekt hoe deze elementen met elkaar verbonden zijn. Je leert ook over wereldproblemen zoals klimaatverandering, milieuproblemen en de manier waarop landen en regio's met elkaar samenwerken of conflicteren. Daarnaast ontwikkel je vaardigheden in het lezen van kaarten, het analyseren van grafieken en het begrijpen van ruimtelijke patronen en processen.