De studie van internationale betrekkingen wordt gekenmerkt door verschillende theoretische benaderingen die proberen de dynamiek en gedrag op mondiaal niveau te verklaren. Hieronder worden de vijf belangrijkste theorieën beschreven:
Het realisme benadrukt dat staten de belangrijkste actoren zijn in het internationale systeem en dat ze voornamelijk handelen uit eigenbelang om hun veiligheid en macht te vergroten. Het gaat uit van een anarchistisch systeem zonder centrale autoriteit, waarin conflict en machtsspelletjes de norm zijn.
Het liberalisme legt de nadruk op samenwerking tussen staten en andere actoren zoals internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties. Het gelooft dat vrede en welvaart bevorderd kunnen worden door democratisering, internationale handel en multilaterale instellingen.
Constructivisten richten zich op de rol van ideeën, normen en identiteiten in het vormgeven van internationale betrekkingen. Ze stellen dat de werkelijkheid niet alleen door materiële factoren wordt bepaald, maar ook door sociale constructies en gedeelde overtuigingen.
Deze theorie benadrukt de economische en klassenstrijd als drijvende kracht achter internationale betrekkingen. Ze bekijkt de wereld door de lens van imperialisme, ongelijkheid en economische uitbuiting.
De feministische theorie benadrukt de rol van gender en gendergerelateerde machtsstructuren in internationale politiek. Ze bekijkt hoe gender, macht en ongelijkheid de wereldpolitiek beïnvloeden.