Welke 6 klimaten zijn er?
De zes hoofdklimaten
Er zijn zes hoofdklimaten die wereldwijd worden onderscheiden op basis van temperatuur, neerslag en vegetatie. Deze klimaten bepalen het karakter van het weer en het landschap in verschillende regio's.
De zes klimaten
- Tropisch klimaat: Kenmerkt zich door hoge temperaturen en veel neerslag het hele jaar door. Voorbeelden hiervan zijn delen van Midden- en Zuid-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië.
- Droog klimaat: Heeft weinig neerslag en hoge temperaturen, zoals woestijnen en semi-woestijnen. Voorbeelden zijn de Sahara en de Arabische woestijn.
- Gematigd klimaat: Kenmerkt zich door milde temperaturen en een duidelijk verschil tussen zomer en winter, met redelijk wat neerslag. Voorbeelden zijn West-Europa en delen van Noord-Amerika.
- Continentaal klimaat: Heeft grote temperatuurschommelingen tussen zomer en winter en matige neerslag. Dit klimaat komt voor in het binnenland van Azië en Noord-Amerika.
- Poolklimaat: Zeer koude temperaturen het hele jaar door, met bijna geen zomers. Voorkomt in gebieden rond de Noord- en Zuidpool.
- Mediterraan klimaat: Kenmerkt zich door warme, droge zomers en milde, natte winters. Voorbeelden zijn delen van Zuid-Europa, Noord-Afrika en Californië.
Deze klimaten bepalen het leefpatroon, de landbouw en de biodiversiteit in de verschillende gebieden over de hele wereld.