De geschiedenis wordt vaak ingedeeld in verschillende tijdvakken om de ontwikkeling van de mensheid en samenlevingen te structureren. Hier zijn de meest gangbare tien tijdvakken, vooral binnen de Nederlandse geschiedschrijving:
De periode voor het schriftelijke bewijs, inclusief de steentijd, bronstijd en ijzertijd. Mensen leefden als jagers-verzamelaars en begonnen later landbouw te ontwikkelen.
Vanaf de uitvinding van het schrift tot ongeveer 500 n.Chr. Kenmerkt zich door de opkomst van de eerste beschavingen zoals Egypte, Griekenland en Rome.
Van ongeveer 500 tot 1000 n.Chr., gekenmerkt door invallen van Germanen en het ontstaan van feodale structuren.
1000 tot 1300 n.Chr., met de opkomst van kastelen, steden en handel. De middeleeuwen bereiken hun hoogtepunt.
1300 tot 1500 n.Chr., gekenmerkt door crises zoals de pest en de honderdjarige oorlog, maar ook culturele bloei zoals de gotiek.
Vanaf 1500 n.Chr., met grote ontdekkingen, de opkomst van humanisme en de protestantse reformatie.
17e eeuw, vooral voor Nederland, met grote welvaart, handel en culturele bloei.
Van ongeveer 1700 tot 1900, gekenmerkt door rationalisme, revoluties en de industriële revolutie.
Een periode van wereldwijde conflicten, technologische vooruitgang en maatschappelijke veranderingen.
Huidige tijd, gekenmerkt door globalisering, digitalisering en nieuwe maatschappelijke uitdagingen.