Volgens de wetenschap is de dood het einde van de biologische functies van een organisme. Wanneer iemand overlijdt, stopt het hart met kloppen en stopt de bloedcirculatie, waardoor zuurstof en voedingsstoffen niet meer naar de organen en hersenen kunnen worden getransporteerd. Dit leidt tot het afsterven van de hersencellen en andere lichaamscellen.
De hersenen ondergaan snel hersensterving, waardoor bewustzijn en waarneming verdwijnen. Wetenschappelijk gezien is er geen bewijs voor een bewustzijn dat voortbestaat na de dood.
De wetenschap beschouwt de dood als een natuurlijk biologisch proces zonder bewijs voor een voortbestaan van het bewustzijn of een hiernamaals. Wat mensen ervaren of geloven na de dood, wordt vaak toegeschreven aan culturele, religieuze of persoonlijke overtuigingen, maar niet aan wetenschappelijke feiten.